Na poging tot doodslag op baby, die ten gevolge daarvan gehandicapt raakte, is de vader veroordeeld tot vergoeding van schade aan de moeder. Bij de bepaling van het schadebedrag is uitgegaan van een normale levensverwachting van het gehandicapte kind. Het kind is voortijdig overleden. Vordering tot wijziging van de in het vonnis neergelegde partijafspraken wegens onvoorziene omstandigheden is afgewezen.
Rechtbank Den Haag (Locatie 's-Gravenhage), 01-04-2020