Naar boven ↑

Annotatie

mr. B. Akdikan
11 juli 2022

Rechtspraak

De al dan niet dwingende bewijskracht van het aanrijdingsformulier ex artikel 157 lid 2 Rv.

Annotatie bij gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 19 april 2022, ECLI:NL:GHARL:2022:3025.

Appellant beroept zich op de door hem bij Univé afgesloten schadeverzekering inzittenden (SVI). Univé weigert dekking. Volgens Univé heeft appellant het ongeval met opzet veroorzaakt. Univé stelt dat het in de onderhavige zaak aanwezige aanrijdingsformulier dwingende bewijskracht heeft ex artikel 157 lid 2 Rv. Het hof gaat hier niet in mee (PS 2022-0308). Akdikan gaat in zijn annotatie in op de al dan niet dwingende bewijskracht van het aanrijdingsformulier.

1. Inleiding

Op 23 juni 2016 komt appellant als bestuurder van zijn auto in botsing met een bestelauto. Appellant doet een beroep op de door hem bij Univé afgesloten schadeverzekering inzittenden (SVI). Univé weigert dekking te verlenen. Volgens Univé heeft appellant het ongeval opzettelijk veroorzaakt. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de stelplicht en bewijslast ten aanzien van feiten en omstandigheden waaruit volgt dat sprake is geweest van een opzettelijk veroorzaakt ongeval rusten op Univé. Het hof laat zich vervolgens uit over de bewijskracht van het aanrijdingsformulier. In deze noot besteed ik aandacht aan de al dan niet dwingende bewijskracht van het aanrijdingsformulier ex artikel 157 lid 2 Rv.

2. De dwingende bewijskracht

Het tweede lid van artikel 157 Rv behandelt de bewijskracht van een partijverklaring in een authentieke of onderhandse akte. De partijverklaring levert tegenover de wederpartij dwingend bewijs op. Met dwingende bewijskracht wordt bedoeld dat een rechter moet uitgaan van de juistheid van de inhoud van bepaalde bewijsmiddelen (artikel 151 lid 1 Rv). De dwingende bewijskracht in een akte heeft als doel een procedure te vermijden en/of de bewijslevering in een geding makkelijker te maken. Tegenbewijs tegen dwingend bewijs staat op grond van artikel 151 lid 2 Rv vrij.

3. De dwingende bewijskracht van het aanrijdingsformulier

Op 27 augustus 2013 heeft gerechtshof Arnhem-Leeuwarden zich uitgelaten over de bewijskracht van een door beide partijen ondertekend aanrijdingsformulier (Hof Arnhem-Leeuwarden 27 augustus 2013, ECLI:NL:GHARL:2013:6625, r.o. 4.7). Een door beide partijen ondertekend aanrijdingsformulier is een onderhandse akte waaraan op grond van artikel 157 lid 2 Rv dwingende bewijskracht toekomt, aldus gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in 2013. Het voorgaande brengt met zich dat de verklaringen van de partijen op het aanrijdingsformulier dwingend bewijs opleveren van de waarheid van die verklaringen. De partij die deze verklaringen betwist, moet de onjuistheid van de verklaringen op het aanrijdingsformulier bewijzen (tegenbewijs leveren).

4. Toch geen dwingende bewijskracht van het aanrijdingsformulier?

In de hier te bespreken zaak heeft Univé haar stelling dat sprake is van een met opzet veroorzaakt ongeluk gebaseerd op de verklaring van de bestuurder van de bestelauto op het aanrijdingsformulier. Dit aanrijdingsformulier is door zowel appellant als de bestuurder van de bestelauto ondertekend. Volgens Univé is het aanrijdingsformulier dan ook een onderhandse akte en heeft het daarmee dwingende bewijskracht. De bestuurder van de bestelauto heeft op het aanrijdingsformulier vermeld: ‘expres aangereden gaf expres gas’ (hierbij zou het gaan om de handeling van appellant). Het hof zou volgens Univé dus uit moeten gaan van de juistheid van deze verklaring.

Het hof volgt Univé niet in dit betoog. Volgens het hof is de aangehaalde verklaring van de bestuurder van de bestelauto niet bestemd voor bewijslevering ten behoeve van de wederpartij, in dit geval appellant, zoals bedoeld in artikel 157 lid 2 Rv.

Op het eerste oog lijkt deze overweging tegenstrijdig met het arrest van hetzelfde hof van 27 augustus 2013 (Hof Arnhem-Leeuwarden 27 augustus 2013, ECLI:NL:GHARL:2013:6625, r.o. 4.7). Dat is het echter niet. Het aanrijdingsformulier is namelijk ondertekend door appellant en de bestuurder van de bestelauto en vanzelfsprekend dus niet door appellant en Univé.

Een akte levert slechts dwingend bewijs op ten behoeve van de wederpartij, dat wil zeggen degene die in de akte als zodanig is aangewezen. Tussen een partij die het aanrijdingsformulier heeft ondertekend en een derde heeft een aanrijdingsformulier dus enkel vrije bewijskracht (HR 5 december 2003, ECLI:NL:HR:2003:AK3701; HR 20 januari 2012, ECLI:NL:HR:2012:BU3100).

Het hof overweegt dat het aanrijdingsformulier ‘alleen om die reden al geen dwingende bewijskracht’ heeft. Om welke andere reden zou het aanrijdingsformulier geen dwingende bewijskracht hebben? Misschien doelt het hof op het feit dat op hetzelfde aanrijdingsformulier door appellant is vermeld: ‘Reed rechtdoor zag voertuig B telaat de weg op komen zonder richting’ (hierbij zou het ook gaan om de handeling van appellant). De verklaringen van partijen op het aanrijdingsformulier zijn dan ook tegenstrijdig. Vanwege deze tegenstrijdigheid kan het hof de verklaringen van partijen niet als waar aannemen.

5. Conclusie

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is niet teruggekomen op zijn arrest van 27 augustus 2013. Een aanrijdingsformulier dat door beide partijen is ondertekend, is nog steeds een onderhandse akte waaraan op grond van artikel 157 lid 2 Rv dwingende bewijskracht toekomt. Het moet dan wel gaan om een partij die het aanrijdingsformulier heeft ondertekend. In het arrest van 2013 ging het om partijen die het aanrijdingsformulier ondertekenden en vervolgens als dezelfde partijen ook tegenover elkaar stonden in de procedure. De (vermeende) laedens en zijn verzekeraar werden namelijk aangesproken door de (vermeende) gelaedeerde. De situatie was dus een andere in vergelijking met de hier voorliggende zaak. Univé treedt op als SVI-verzekeraar. Ten opzichte van het in deze zaak aanwezige aanrijdingsformulier is Univé een derde. Univé is dan ook geen partij bij de onderhandse akte.