Geen sprake van geënsceneerde aanrijding, anders dan Delta Lloyd heeft aangevoerd. Dat onvoldoende reden blijkt te bestaan voor verdenking van fraude, betekent niet dat sprake is van aantasting van eer en goede naam. De vordering van € 2.500 aan immateriële schadevergoeding uit hoofde van artikel 6:106 lid 1 sub b BW wordt afgewezen.
Gerechtshof Den Haag (Locatie 's-Gravenhage), 18-09-2018