Deelgeschil over letselschade na (on)rechtmatig vuurwapengebruik door de politie. Omdat de aansprakelijkheidsvraag een uitvoerige instructie vergt, volgt afwijzing van het verzoek op grond van artikel 1019z Rv en wel zonder begroting van de kosten, omdat die nodeloos gemaakt zijn.

De verdachte wordt veroordeeld wegens het plegen van ontucht met minderjarigen middels webcamseks. Het seksueel binnendringen van het lichaam is bewezen, zonder dat er tussen de dader en minderjarige een lichamelijke aanraking is geweest. De vorderingen tot vergoeding van schade van drie slachtoffers worden deels toegewezen.

Benadeelde komt als voetganger ten val over een langs de stoeprand geplaatst paaltje, en spreekt de gemeente aan. De vordering ex artikel 6:174 BW wordt afgewezen. Om het meerdere aan te tonen dat nodig is om de vordering ex artikel 6:162 BW te laten slagen, is nadere bewijslevering en onderzoek nodig; daarvoor leent deze deelgeschilprocedure zich niet.

De vordering van de benadeelde partij wordt niet-ontvankelijk verklaard omdat deze is ingediend op een datum nadat het persoonlijk faillissement van de verdachte door de Rechtbank Rotterdam is uitgesproken. Omdat het vorderingsrecht van de benadeelde partij wel daarvoor is ontstaan, kan deze vordering op grond van artikel 26 Faillissementswet slechts worden aangemeld bij de curator in het faillissement.

Het geschilpunt (circa € 1.500 aan BGK) leent zich niet voor behandeling in een deelgeschil. Voorts is het deelgeschil onnodig en onterecht ingesteld; in de gegeven omstandigheden bestaat geen aanleiding om de kosten van het deelgeschil te begroten.

De rechtbank veroordeelt een dominee wegens ontucht met een minderjarig meisje dat, na eerder seksueel misbruik door een andere man, hulp en pastorale zorg bij hem zocht. De rechtbank wijst een bedrag van € 5.000 toe en overweegt dat ander en eerder seksueel misbruik niet in de weg staat aan het causaal verband met – minst genomen – een gedeelte van de schade.

Verdachte is schuldig bevonden aan onder meer moord. Vader van overledene (het slachtoffer) voegt zich in het strafproces en vordert begrafeniskosten op grond van artikel 6:108 BW. Kosten van lijkbezorging zijn toegewezen, vliegtickets en hotelverblijf (Marokko) zijn afgewezen.

Eiseres vordert een verklaring voor recht dat verweerder toerekenbaar tekort is geschoten dan wel onrechtmatig jegens eiseres heeft gehandeld in zijn rol als belangenbehartiger, door een gestelde mondelinge opdracht niet uit te voeren. De rechtbank geeft aan eiseres de opdracht om te bewijzen dat een overeenkomst van opdracht tot stand is gekomen.