Naar boven ↑

ALGEMENE MEDEDELING

In de loop van januari 2025 wordt deze online omgeving geïntegreerd in Boomportaal (www.boomportaal.nl), waarna deze omgeving wordt opgeheven. Vanaf dat moment linkt deze URL automatisch door naar Boomportaal.

630 resultaten

Rechtspraak

PS 2024-0218

Strafrecht. Bewezenverklaring van moord op zakenpartner blijft in stand, wel moet de zaak op het punt van de schadevergoeding volgens de Hoge Raad opnieuw worden behandeld. De partner van het slachtoffer vordert een schadevergoeding van bijna € 340.000 aan gederfd levensonderhoud. De Hoge Raad overweegt dat het oordeel van het hof dat de volledige vordering tot schadevergoeding wegens gederfd levensonderhoud toewijsbaar is, ontoereikend is gemotiveerd. Het hof heeft de vordering integraal toegewezen en daarbij overwogen dat de benadeelde partij haar vordering heeft onderbouwd met een berekening van een fiscalist aan de hand van een geaccepteerde rekenmethode en gebruikelijke standaardbedragen, en dat de verdediging geen initiatief heeft genomen voor het laten verrichten van een tegenonderzoek. Verder heeft het hof overwogen dat de verdediging ter betwisting van de vordering slechts in het algemeen heeft gesteld dat het een omvangrijke post betreft, dat de berekening eenzijdig is opgesteld en dat er een vraagteken kan worden gezet bij het berekende jaarlijkse inkomen, nu het de laatste jaren slechter ging met het bedrijf. Volgens de Hoge Raad mag van de strafrechter bij omvangrijke vorderingen worden verwacht dat hij er blijk van geeft te hebben beoordeeld of partijen in voldoende mate in de gelegenheid zijn geweest hun stellingen en onderbouwingen met betrekking tot de (betwisting van de) toewijsbaarheid van de vordering naar voren te brengen. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat de aanvaardbaarheid van een rekenmethode nog niet meebrengt dat de uitkomsten daarvan ook aanvaardbaar zijn als niet is vastgesteld dat de eenzijdig aan de berekening ten grondslag gelegde gegevens aanvaardbaar zijn. Deze cassatieklacht slaagt. Terugwijzing.
Hoge Raad, 23-04-2024