Deelgeschil. Verzoeker is, terwijl hij op een motor reed,aangereden door een personenauto, waarna verzekeraar Allianz aansprakelijkheid heeft erkend. Verzoeker verzoekt dat Allianz zou worden veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 134.537,52 wegens verschenen schade bestaande in verlies aan verdienvermogen, dat de toekomstschade wegens verlies aan verdienvermogen zou worden geschat op € 877.747,32 en dat de fiscale component zou worden vastgesteld op € 102.531,72. Deze bedragen zijn gebaseerd op een deskundigenrapport. Het verzoek is dat voor recht verklaard wordt dat het in opdracht van Allianz uitgevoerde persoonlijk onderzoek op onrechtmatige gronden is uitgevoerd en jegens verzoeker onrechtmatig is geweest en dat het dientengevolge verkregen bewijs niet door Allianz mag worden meegewogen bij de beoordeling van de letselschade van verzoeker. De rechtbank oordeelt dat de beslissing van de verzekeraar tot het instellen van een persoonlijk onderzoek niet voldoet aan verschillende bepaling van de Gedragscode Persoonlijk Onderzoek. Er bestaat geen aanleiding om het onrechtmatig verkregen bewijs, bestaande uit de observatie van verzoeker, toch mee te wegen bij de afwikkeling van de letselschade van verzoeker. De jurisprudentie biedt weliswaar de ruimte om, ondanks het feit dat bewijs onrechtmatig is verkregen, het verkregen bewijs te gebruiken, maar de rechtbank ziet geen aanleiding om die regel ook in dit geval toe te passen. Doorslaggevend acht de rechtbank daartoe dat de Gedragscode Persoonlijk Onderzoek is opgesteld door het Verbond van Verzekeraars. Dit betreft een verbond waartoe Allianz ook behoort. Van verzekeraar mag derhalve worden verwacht dat zij zich houdt aan de door het verbond opgestelde regels. Vervolg op PS 2018-0296.
Rechtbank Limburg (Locatie Maastricht), 30-11-2018