Socialeverzekeringsrecht. Beëindiging WIA-uitkering. Appellant, laatstelijk werkzaam als lasser, heeft zich op 22 mei 2006 ziek gemeld met klachten als gevolg van een auto-ongeval (honderd procent arbeidsongeschikt). In het kader van een herbeoordeling is appellant onderzocht door een verzekeringsarts. Na een arbeidskundig onderzoek heeft de arbeidsdeskundige functies voor appellant geselecteerd op grond waarvan de mate van arbeidsongeschiktheid is berekend op nul procent. Medisch onderzoek is zorgvuldig geweest. De rechtbank heeft terecht overwogen dat er geen aanleiding is voor het oordeel dat bij het vaststellen van de beperkingen van appellant onvoldoende rekening is gehouden met zijn klachten als gevolg van de psychische problematiek dan wel met de lichamelijke klachten. Op de datum in geding geen aanknopingspunten om de conclusies van de verzekeringsartsen en de op basis daarvan opgestelde FML voor onjuist te houden. Appellant is in medisch opzicht geschikt voor de aan de schatting ten grondslag gelegde functies. De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Centrale Raad van Beroep, 08-11-2018