Strafrecht. Een vader heeft de moeder van elf kinderen op gewelddadige wijze om het leven gebracht, en daarna de flat in brand gestoken. De kinderen hebben, op advies van de politie, afgezien van confrontatie met het stoffelijk overschot van hun moeder. Ze vorderen vergoeding van shockschade. Het hof overweegt dat een dergelijke vergoeding slechts onder zeer bijzondere omstandigheden en voor een beperkt aantal gerechtigden tot de mogelijkheden behoort. De criteria komen erop neer dat bij de benadeelde partij door de hevige emotionele schok door het waarnemen van de moord op het slachtoffer of de directe confrontatie met de ernstige gevolgen daarvan geestelijk letsel moet zijn ontstaan. Bij het confrontatievereiste gaat het om de (onverhoedse) waarneming van het misdrijf zelf en/of de waarneming van het lichaam en de verwondingen van het slachtoffer meteen na het misdrijf. Bovendien wordt bij de beoordeling van de criteria een zeer strikte uitleg gehanteerd en de aard of ernst van de normschending is geen reden om het vereiste van directe confrontatie met de ernstige gevolgen terzijde te stellen of af te zwakken. De kinderen zijn niet direct geconfronteerd met het misdrijf, of met het gevolg daarvan. Zij worden daarom niet-ontvankelijk verklaard in hun vordering.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Arnhem), 17-02-2020