Naar boven ↑

ALGEMENE MEDEDELING

In de loop van januari 2025 wordt deze online omgeving geïntegreerd in Boomportaal (www.boomportaal.nl), waarna deze omgeving wordt opgeheven. Vanaf dat moment linkt deze URL automatisch door naar Boomportaal.

8.472 resultaten

Rechtspraak

PS 2020-0519

Appellant is van achteren aangereden door een auto terwijl hij op zijn motor stilstond bij een stoplicht. Hij is met zijn hoofd en lijf eerst achterover en toen voorover geklapt. Hij is van zijn motor gestapt en in elkaar gezakt. De automobilist is tegen aansprakelijkheid verzekerd bij Vivium, die de aansprakelijkheid voor de gevolgen van dit ongeval heeft erkend. Tussen partijen is in geschil of, en zo ja in hoeverre, de medische klachten die appellant na het ongeval ondervond, zijn toe te rekenen aan dit ongeval gelet op het feit dat appellant ook al voor het ongeval pijnklachten had die werden toegeschreven aan een hernia. Hij is zowel door het UWV als door zijn verzekeraar volledig arbeidsongeschikt verklaard voor zijn werk: rijinstructeur en vrachtwagenchauffeur. Appellant was voor het ongeval gedeeltelijk arbeidsongeschikt en op het moment van het ongeval voor 45/55%. Na het ongeval heeft hij niet meer kunnen werken. Naar het oordeel van het hof is er onvoldoende basis voor het oordeel van de rechtbank dat de klachten ook zonder ongeval kunnen zijn toegenomen. Het hof acht het niet passend om de deskundige aanvullende vragen te stellen, omdat de deskundige zich kennelijk een bepaald beeld heeft gevormd over de persoon van appellant waaruit blijkt dat hij hem wat zijn klachten betreft niet geheel geloofwaardig acht. Dit heeft tot gevolg dat een of meer deskundigen benoemd moet(en) worden. De zaak wordt naar de rol verwezen.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 21-07-2020

Rechtspraak

PS 2020-0513

Strafrecht. Veroordeling voor wederrechtelijke vrijheidsberoving en doodslag. De verdachte en zijn medeverdachte hebben, nadat het slachtoffer in de auto van de medeverdachte is beland, verhinderd dat hij de auto zou verlaten en hem gedwongen om mee te rijden. Het slachtoffer is op enig moment uit de auto gevlucht. De verdachte is met een vuurwapen achter hem aangerend en heeft hem in zijn rug geschoten, ten gevolge waarvan het slachtoffer is komen te overlijden. De vrouw van het slachtoffer is niet aanwezig geweest bij het schietincident zelf en is ook niet rechtstreeks geconfronteerd met de omstandigheden waaronder dat incident heeft plaatsgevonden. Zij is echter wel direct geconfronteerd met de ernstige gevolgen daarvan. De vrouw heeft namelijk haar echtgenoot bezocht op de intensive care nadat hij geopereerd was. Hierdoor is bij haar een hevige emotionele schok teweeggebracht. Zij is gediagnostiseerd met PTSS en ondergaat hiervoor een behandeling. Gelet daarop oordeelt het hof dat de vrouw aanspraak kan maken op een immateriële schadevergoeding van € 25.000 (shockschade). De broer van het slachtoffer vordert vergoeding van kosten van lijkbezorging, maar omdat het hof op basis van de overgelegde stukken niet kan vaststellen te wiens laste deze kosten zijn gekomen, noch in hoeverre het daadwerkelijk om kosten van lijkbezorging gaat, wordt de broer in deze vordering niet-ontvankelijk verklaard.
Gerechtshof Den Haag (Locatie 's-Gravenhage), 20-07-2020