Presidenza del Consiglio dei Ministri v. Procura della Repubblica di Torino. Aansprakelijkheid van een lidstaat voor schade die wordt geleden, omdat deze lidstaat artikel 12, lid 2, van richtlijn 2004/80/EG van de Raad van 29 april 2004 betreffende de schadeloosstelling van slachtoffers van misdrijven niet tijdig heeft omgezet, geldt ten aanzien van in die lidstaat wonende slachtoffers op het grondgebied waarvan het opzettelijke geweldmisdrijf is gepleegd. Forfaitaire schadeloosstelling die op grond van een nationale schadeloosstellingsregeling voor slachtoffers van opzettelijke geweldmisdrijven wordt toegekend aan slachtoffers van een seksuele gewelddaad, kan niet als billijk en passend in de zin van deze bepaling worden aangemerkt, indien bij de vaststelling ervan geen rekening wordt gehouden met de ernstige gevolgen die het misdrijf voor de slachtoffers heeft en zij dus niet in voldoende mate bijdraagt tot de vergoeding van de materiële en immateriële schade.
Hof van Justitie van de Europese Unie, 16-07-2020