Onrechtmatige hinder? Schade? De vraag is of bouwwerkzaamheden en bouwwerken hinder veroorzaken, die moet worden aangemerkt als onrechtmatig jegens eisers, doordat door de bijbouw en de etage op de achterbouw van gedaagden sprake is (zal zijn) van verminderde lichtinval en luchttoevoer, aantasting van het uitzicht, hinder van bedrijvigheid, waaronder geluidshinder, aantasting van veiligheid en gezondheid, alsmede aantasting van de persoonlijke levenssfeer, en waardevermindering van het woonhuis door de omvang van de bouwwerken. De voorzieningenrechter dient daartoe ten eerste vast te stellen welke hinder (feiten) als vaststaand moet (moeten) worden aangenomen en ten tweede of deze hinder een onrechtmatige toestand jegens eisers in het leven roept. Hierbij is in dit geschil van belang dat de tijdens de mondelinge behandeling door gedaagden betrokken stelling dat de ‘buiten’-bouwwerkzaamheden (oprichten en afwerken buitenkant) op het moment van de mondelinge behandeling zijn afgerond. Ook is van belang dat niet elke hinder, hoe vervelend en lastig ook, onrechtmatig is. De vorderingen die zien op de zijgevel, de etage en de raam- en deuropening(en) vensters worden afgewezen wegens gebrek aan feitelijke onderbouwing van het gestelde en vanwege het ontbreken van enige onderbouwing van het causaal verband tussen de gedraging(en) en de gestelde gevolgen. Ook een bouwstop is niet aan de orde.
Rechtbank Limburg (Locatie Maastricht), 11-11-2021