Het is in beginsel toelaatbaar dat verdachte of het openbaar ministerie (OM) het cassatieberoep in die zin beperkt dat het zich niet richt tegen de beslissing van het hof over de vordering van de benadeelde partij. Zo’n beperking doet echter niet af aan de bevoegdheid van de benadeelde partij om op grond van artikel 437 lid 3 Sv een schriftuur inzake een rechtspunt over haar vordering te doen indienen en de bevoegdheid van de Hoge Raad om die schriftuur te beoordelen. De Hoge Raad is uitsluitend dan niet bevoegd tot de beoordeling van een namens de benadeelde partij ingediende schriftuur wanneer noch verdachte noch het OM cassatieberoep heeft ingesteld, of wanneer verdachte onderscheidenlijk het OM in het ingestelde cassatieberoep niet kan worden ontvangen.
Hoge Raad, 12-05-2020